Eeuwenoud ras dat in België sinds het midden van de 20e eeeuw wordt geteeld en nu al bekend staat om zijn productiviteit, vroegheid en geschikt is voor zowel teelten onder beschutting als in volle grond.
Ronde, gladde vruchten van kleine tot gemiddelde grootte (80 tot 150gr).
Sappig en aromatisch vruchtvlees, licht zuur.
Groei onbepaald.
Ook geschikt voor buiten.

CULTUURADVIES

In noordelijke streken bij voorkeur licht snoeien, zodat de bladeren niet op de grond hangen. In de volle grond, in augustus, terugknippen na de 4e bloemtros, een blad laten staan na de laatste bloemtros. In de kas terugsnoeien rond 15 augustus.

Zaai warm (20-22°) van half februari tot eind maart. Verspenen op 2 tot 4 bladeren, nog warm (15-20°). planten op 50 x 80 cm afstand, na 15 april in de kas of na de laatste vorst, in de vollegrond.