Autochtoon mengsel: de bronzaden van dit mengsel zijn verzameld in de natuur in België en hier geproduceerd
Kenmerken:
- Mengsel samengesteld uit vaste planten
- Te gebruiken in een bestaande bloemenweide (geen dichte grasmat) om de diversiteit aan bloemen te verhogen, zonder bestaande vegetatie te vernietigen
- Doorzaaien bij voorkeur in september, na maaien en verticuteren van het perceel (met afvoeren van het maaisel en plantenresten)
Zaaidichtheid: 3 g/m2
Zaaiperiode: september oktober
Maaibeheer: in het voorjaar volgend op het zaaien moet er voor eind juni 2 tot 3 maal worden gemaaid, dit om ervoor te zorgen dat de jonge zaailingen zich goed kunnen ontwikkelen. Daarna terug overgaan naar 1-2 maal maaien per jaar.
Samenstelling:
Achillea millefolium (duizendblad)
Centaurea jacea (echt knoopkruid)
Clinopodium vulgare (borstelkrans)
Daucus carota (wilde peen)
Gallium mollugo (glad walstro)
Geranium pyrenaicum (bermooievaarsbek)
Leucanthemum vulgare (wilde margriet)
Lotus corniculatus (gewone rolklaver)
Malva moschata (muskuskaasjeskruid)
Origanum vulgare (wilde marjolein)
Plantago lanceolata (smalle weegbree)
Prunella vulgaris (brunel)
Ranunculus acris (scherpe boterbloem)
Rumex acetosa (veldzuring)
Silene latifolia alba (avondkoekoeksbloem)
Silene vulgaris (blaassilene)
Trifolium pratense (rode klaver)