LEVEND ORGANISME: LEES NA ONTVANGST METEEN DE BIJSLUITER IN VERBAND MET BEWARING & GEBRUIK.
SOMMIGE NUTTIGE INSECTEN MOETEN METEEN TOEGEPAST WORDEN.

Plaag : kasspint
Spint is een plaag die weinig kasteelten spaart. Vooral bij droog en warm weer kan een populatie spintmijten razendsnel toenemen. De kasspint is een 0,5mm grote geel-bruine mijt die leeft van plantensappen. Ze heeft twee donkergroene vlekken op de flanken. Spintschade is te herkennen aan de wit-gele plekjes op het blad van de plant en aan een zijdeachtig spinsel aan de onderkant van het blad. Ze kan zowel in groente- en sierteelt schade aanrichten.

Bestrijding: roofmijt
Sinds vele jaren wordt spint met succes door de roofmijt Phytoseiulus persimilis bestreden. Het is een 0,6mm grote rode mijt, die zich snel beweegt en die onmiddellijk op zoek gaat naar kasspint. De roofmijt leeft van kasspint én spinteieren, die hij leegzuigt en opeet.

500 roofmijten volstaan om 20m² te behandelen bij een begin van aantasting. Bij laattijdig uitzetten kan een 2de behandeling noodzakelijk zijn.

Een Phytoseiulus-roofmijt is ongeveer even groot als een kasspintmijt, maar heeft een lichtrode kleur, staat iets hoger op de poten en is veel mobieler. Er komen ongeveer viermaal zoveel vrouwtjes als mannetjes voor.

Het vrouwtje legt haar eitjes steeds in of vlakbij een spintmijtkolonie. Het dieet van Phytoseiulus bestaat praktisch uitsluitend uit spintmijten. Dagelijks kan een volwassen Phytoseiulus ca. 20 spinteieren of larven, 13 protonimfen of 5 volwassen spintmijten verslinden.

Bij gunstige omstandigheden nl temperaturen tussen 18°C en 26°C en een luchtvochtigheid van meer dan 60% groeit een roofmijtpopulatie sneller dan een spintpopulatie. Bij hogere temperaturen (boven 30°C) of bij droger weer (luchtvochtigheid van minder dan 60%) is de spintmijt echter bevoordeeld en loopt de bestrijding minder goed. Bij te lage luchtvochtigheid verschrompelt het eitje van de roofmijt en moet je niet rekenen op de voortplanting van een nieuwe roofmijtgeneratie. Gezien in ons klimaat de gunstige ontwikkelingsomstandigheden zelden gehaald worden, raden we aan steeds tijdig uit te zetten zodat je met de gekochte generatie uw probleem kan oplossen.

Roofmijten hebben een kleine actieradius; zet ze daarom uit waar de spint zich bevindt. Zet ook uit rond de spinthaarden, ongeveer vier meter voor en achter de haard en in de aangrenzende bedden. Bij een ernstige aantasting moet de behandeling verschillende keren herhaald worden. Zorg er daarom voor dat je steeds bij een beginnende aantasting uitzet ! In verwarmde teelten waar kasspint een vaak voorkomende plaag is, kan je zelfs preventief werken. Zet om de twee à drie weken een tube roofmijten uit. Op die manier heb je steeds actieve roofmijten in het gewas en kan de spintmijt zich niet tot plaag ontwikkelen.

Verkrijgbaar : Phytoseiulus 500 - 1000 - 2000 st. Preventief kan je 500 st gebruiken tot 50 m2 maar curatief is de uit te zetten hoeveelheid sterk afhankelijk van de aantasting en de klimatologische omstandigheden.